Algemene informatie

1. Anatomie en leefwijze

Pinguïns vertonen enige gelijkenis met de Alken van het noordelijk halfrond, maar zijn er niet verwant mee.

Ze kunnen niet vliegen. Volwassen vogels hebben geen slagpennen, wel hebben zij nog een kam op het borstbeen. De vinvormige vleugels zijn stijf door het ontbreken van het elleboogsgewricht; zij spelen een zeer belangrijke rol bij de voortbeweging onder water. Pinguïns zijn aan het leven in zee volkomen aangepast. Het lichaam is spoelvormig en bedekt met dicht op elkaar geplante, stijve veren, die een dikke isolerende laag vormen met een glad en glimmend oppervlak, ondoordringbaar voor water en weinig weerstand biedend bij het zwemmen. Zij bereiken een grote snelheid onder water (ca. 40 km/h) en komen (springen) slechts boven water om adem te halen of om aan land te gaan. Over grotere afstanden zwemmen zij vaak in groepen. Op het land kunnen zij zich slechts moeilijk verplaatsen, doordat de poten geheel achter aan het lichaam geplaatst zijn. Zij zijn gedwongen rechtop te staan en met kleine pasjes te waggelen of zich voort te bewegen met kleine sprongetjes. Het voedsel bestaat in hoofdzaak uit inktvissen, garnalen en vis. In de tijd dat zij broeden en ruien moeten zij buiten het water verblijven. Zij teren daarbij – vaak geruime tijd – op onderhuids vet.

2. Soorten en verspreiding

Er zijn zes geslachten met in totaal vijftien soorten. Pinguïns komen alleen voor op het zuidelijk halfrond, nl. in Antarctica, en op de eilanden tussen Zuid-Amerika, Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland (en aan de kusten van deze gebieden). De grootste twee pinguïns, de keizerspinguïn (Aptenodytes forsteri), grootste lengte 120 cm, en de koningspinguïn (A. patagonicus), 100 cm lang, broeden rechtopstaand met het (enige) ei, bedekt door een huidplooi, rustend op de tenen van de poten (andere soorten broeden op meer algemene wijze: zittend op gewoonlijk twee eieren). De broedtijd van de keizerspinguïn bedraagt 62 tot 64 dagen. Het wijfje legt – na het paringsceremonieel in maart – in mei haar ei, juist als de lange poolnacht begint. Het mannetje begint dan onmiddellijk met broeden, terwijl het wijfje – dat dan zeven tot acht weken gevast heeft – naar open zee vertrekt. De kolonie mannetjes vormt, dicht opeengedrongen, grote troepen om zoveel mogelijk warm te blijven in de ijzige poolwinter. Door het voortdurende vasten verliezen zij ca. een derde van hun gewicht. Als het ei uitkomt kan het mannetje het jong toch nog twee dagen voeren met een secreet uit de krop; dan is het wijfje inmiddels, dik en vet, teruggekeerd en neemt zij de verzorging van het jong over. Nu zoeken de mannetjes het open water op.

De kleinste soort is de dwergpinguïn (Eudyptula minor), 40 cm lang, een soort die zich ophoudt en broedt aan de kusten van Australië en Nieuw-Zeeland.

Magelhaen pinguïns in de zoo zwemmen in een schijn-migratie naar nergens.

De magelhaen pinguïns in de San Francisco Zoo zwemmen uren aan een stuk baantjes in een schijn-migratie onder leiding van 6 nieuwkomers.

"Ze zijn volledig de kluts kwijt", zegt hun oppasser Jane Tollini.

De 52 dieren van de Amerikaanse dierentuin vertonen dit gedrag al sinds kerst. Tollini zegt zoiets nog nooit te hebben meegemaakt. Ze vermoedt dat de komst van zes nieuwe pinguïns eind december de oorzaak is.

Deze zwemkampioenen, afkomstig uit het waterdierenparadijs Sea World in San Diego, sprongen vanaf hun aankomst in het zwembad. Enkele uren na hun komst begonnen ook de andere dieren fanatiek te zwemmen.

Volgens pinguïn-deskundige Christina Slager waren de andere pinguïns zeer nieuwsgierig, hadden ze de nieuwkomers uitvoerig bestudeerd en begonnen ze al snel het zwemgedrag te imiteren.

Ze zijn zo vastbesloten dat zelfs het leegpompen van het 40 m lange en 12 m brede zwembad hen niet kan tegenhouden. Toen dierenverzorgers voor het eerst het zwembad leegpompten voor zuivering sprongen de pinguïns er gewoon in en liepen op de bodem hun rondjes.

Tollini verwacht dat alles terug normaal zal worden in februari. Dan start het nieuwe broedseizoen en worden de dieren hopelijk instinctief teruggelokt naar hun holen.

Bron: Planet Ark en San Francisco Zoo